Vanaf een zojuist bezocht Compassion project op Bali, rijden we in een bus naar ons eerste huisbezoek. De chauffeur parkeert de bus aan een grote weg, vlakbij een KFC. Ik stap samen met vier mede Muskathleten, Marit, Dorien, Peter en Nico en een Compassion medewerker uit. De rijen scooters lijken maar niet op te houden.
De wereld veranderd ineens als we een paar meter een zijstraatje zijn ingelopen. Het beeld wat ik had van Bali verandert in één klap. Huizen worden krotjes. De sfeer wordt anders, je proeft de armoede. Ik wordt er een beetje naar van. Na 200 meter slaan we rechtsaf een smalle doorgang tussen twee ‘huisjes’ in. Dit blijkt de ingang te zijn van het huisje van ons bezoek. Onwennig stap ik de drempel van een deurpost zonder deur over.
Een man met een bedrukt gezicht staat ons op te wachten. Achter hem staat een vrouw met twee kindertjes, het blijkt familie te zijn die bij ze inwonen. Ik kijk omhoog en kijk door één van de gaten naar buiten. Een zonnestraaltje schijnt naar binnen. Ik zie ineens voor me hoe dit eruit moet zien in het regenseizoen. We mogen zitten. Ik laat me zakken op een oude bureaustoel zonder rugleuning. Mijn andere 4 reisgenoten nemen plaats op één van de andere zit mogelijkheden. De vader gaat ook zitten en kijkt wat onwennig voor zich uit. Hij kijkt een beetje afwezig. Ik geloof dat er niet zoveel door hem heengaat. Zijn gedachten worden beperkt tot het hoognodige: Hoe overleef ik en mijn gezin?
Na een korte stilte stellen we onze eerste vraag. We vragen naar de gezinssamenstelling. Vader (Yaman) en moeder (Wayan) hebben drie kinderen Martha is de oudste dochter van 17 die elders verblijft. De middelste is Margaretha. Zij is 12 jaar en kan elk moment thuiskomen uit het Compassion project. Ze heeft nog een broertje, Daniël die de rij sluit. Hij komt er wat verlegen bij staan. We gaan voorzichtig wat meer vragen stellen. De vertaler vertaalt. Yaman vertelt dat hij klusjesman is maar geen vast werk heeft en niet zoveel werkt. De reden daarvan van is dat hij voor zijn vrouw moet zorgen die half verlamd is. Ze ligt op een bed in een kamertje ernaast wat afgescheiden wordt door slechts een doek. Hij uit zijn zorgen over de jaarlijkse huur van € 60,00 voor het bouwval waarin ze wonen. Binnenkort moet dit weer betaald worden. Over de vraag of hij dromen heeft moet hij even nadenken. Na een tijdje zegt hij dat hij wenst dat zijn kinderen een hoopvolle toekomst mogen hebben en dat ze mogen studeren. Ik verneem zijn wat waterig wordende ogen.
Plotseling komt via de open achteringang Margaretha binnen. Een prachtig stralende meid van 12 jaar en in keurige kleren. Ze komt net uit het Compassion project. De man begint wat te stralen. Ik besef me ineens wat voor verschil Compassion maakt in het gezin. Er is hoop! We vragen of we even bij zijn vrouw mogen kijken. Natuurlijk! We staan op en lopen een kamertje binnen. Rechts staat een bed zonder matras waar een magere vrouw ligt. Het is Wayan, de moeder van het gezin. Door de kieren in de muur en het plafond schijnt er heel wat licht naar binnen. Je voelt de wind licht blazen. Op dit moment best lekker in die warmte. Een klok met egaal lopende secondewijzer boven haar voeteneinde is één van de weinige dingen in haar kamer. Dat de klok drie kwartier achterloopt zal ze waarschijnlijk niet doorhebben.
We gaan in halve kring om haar heen staan. Mijn kamergenoot Peter staat rechts van me, Margaretha staat links, daarnaast Marit en daar weer naast de vader van het gezin. We vragen of we voor haar mogen bidden. Ook dat mag, gelukkig maar. Eén voor één bidden we. Ik kijk naar links en zie tranen in ogen van zowel Margaretha als vader Wayan. We voelen verbinding. Ik besef me ineens hoe verbindend God is. Waar we ook zijn, al spreken we elkaars taal niet, we zijn door Hem verbonden. Dorien legt de half verlamde vrouw de handen op. We bidden voor genezing. We sluiten af met het zegenen van het gezin. Wat is dát mooi! Ik zie en proef hoop in het gezin! We maken nog snel even een groepsfoto rond het bed.
Terwijl de anderen in de kamer achterblijven doe ik een rondje door het huisje. In één van de kamertjes zie ik wat kussens liggen. Daar slapen minimaal 5 personen naast elkaar. De vader heeft een kamer voor hem alleen. Ik besluit om even naar buiten te lopen. Via de achterkant loop ik naar buiten. De kindertjes lopen me nieuwsgierig achterna. Als ik ze aankijk kijken ze schichtig weg. Ik kijk naar links en rechts. Wát een armoede! Een paar kippen hoor ik scharrelen in een hok. Ik probeer wat contact te krijgen met de kinderen. Het lukt warempel! Op mijn knieën probeer ik ze wat aan het lachen te krijgen. Het lukt.
De anderen komen nu ook naar buiten. We besluiten om daar nog een groepsfoto te maken. Tijd om afscheid te nemen. Ik sluit af bij de vader met een dikke hug. Ik zegen hem nog snel even terwijl ik hem vasthoud. Ik denk dat wanneer ik hem niet zou hebben losgelaten dat we er nu nog zouden staan!
We lopen naar buiten de straat op. Margaretha loopt nog even met ons mee tot aan de grote straat. Ik voel me raar. Was dit echt? Ik loop met nog twee anderen de KFC binnen om een plasje te doen. Ik kijk vol verbazing naar mensen die met een strakke blik wegedoken zitten achter hun laptop. Ik begeef me ineens weer in de realiteit. Realiteit? Nee, ik kom zojuist uit de realiteit! Weliswaar een andere maar ook dat is de realiteit! Onrecht, het is zo ver weg maar zo dicht bij. Ik geloof dat ik dit maar even moet verwerken.
We stappen de bus in. We praten wat elkaar wat we zojuist ervaren hebben terwijl de bus ons naar het hotel terugbrengt. Tijd voor een biertje en het delen van elkaars verhalen. Het ene verhaal is nog schrijnender dan het andere. Maar er is hoop! Door de duisternis hebben we het Licht gezien!